Ik besefte onlangs opnieuw wat een verschil er is tussen mijn weten en mijn kunnen, en daardoor ook tussen mijn beeld van mijzelf en wat ik werkelijk uitdraag. Want kennis geeft de bedrieglijke illusie dat we hetgeen we weten en geloven ook daadwerkelijk kunnen en doen.
Het verschil tussen weten en kunnen
Niks is minder waar. Natuurlijk doen we af en toe wel eens iets goeds of volgens onze principes. We hebben dan de neiging deze dingen te weerhouden als bevestiging, terwijl de gebeurtenissen die dat tegenspreken wegfilteren.
Enkele voorbeelden van dingen die je kan weten zonder het te kunnen: geduldig zijn – bij onszelf blijven – diplomatisch blijven wanneer we daar geen zin in hebben – dansen – voetballen – politiek…
Daarmee wil ik niet zeggen dat kennis de duivel is. Het opdoen van kennis kan het proces van leren kunnen aanzienlijk versnellen, en het is op zich ook een toffe activiteit. Alleen mogen we onszelf nooit wijsmaken dat we met statische kennis het dynamische proces van het kunnen beheersen. Het is de dynamiek die kunnen onderscheidt van kennen: waar je bij kennen tijd hebt om perfect te ageren en reageren, komt het er bij kunnen op aan het juiste ding op het juiste moment te doen. Kunnen is balanceren tussen strategie en actie, improvisatie en ervaring.
Ik vind dit ook bijzonder geldig voor zelfontwikkeling. Ik ken veel mensen die er veel van weten, en er weinig van bakken. Mezelf incluis trouwens. Heb je ooit een boek gelezen en de oefeningen niet gedaan? Zo ja, dan kan je eigenlijk niet zeggen dat je dat boek doorgrondt. Het is in de ervaring dat de werkelijke betekenis van een boodschap duidelijk wordt aan je lichaam, aan je wezen. Mijn stelregel is tegenwoordig dat ik één boek tegelijk lees en dat ik de oefening ook daadwerkelijk uitvoer – zelfs al denk ik eigenlijk dat ik het gevraagde al kan of heb.
Bij mij zijn er cycli – waaronder fasen van teruggetrokken beschouwen, analyseren, leren en een strategie opbouwen. Ik noem dit Down Time, omdat ik dan de neiging heb meer thuis te blijven en op mezelf te zijn. Ga ik dan toch weg, ben ik meestal ongedurig en niet echt aanwezig bij mijn gezelschap. Het is de fase waarin dingen die ik gedaan heb verwerkt en geplaatst worden. Dan komt er inzicht, en begrijp ik plots hoe dingen in elkaar zaten. Daarna komt een fase van potentiële verandering, waarin ik nieuwe strategieën formuleer om het in de toekomst aan te pakken. Ik schrijf dan een mission statement, de leidende principes voor mijn toekomst, of iets anders in die aard. En die ga ik dan toepassen in het echte leven.
Dat is nog iets over leren: volgens mij blijft enkel hetgene je op dat moment nodig hebt hangen. Iedereen heeft op ieder gebied van zijn leven een grens, een volgende stap groei die ligt te wachten. Ik geloof stellig dat enkel hetgene op die volgende stap betrekking heeft, werkelijk blijft hangen. De rest wordt misschien opgeslagen voor later, maar wie zegt dat je ooit in die specifieke situatie terecht zal komen?
Hierbij dus een oproep tot simplificatie van het leren: zoek op wat je nodig hebt, voed je met wat je aantrekt. En vergeet niet altijd terug te keren naar ervaring.